1. Porositeit

Dit ontstaat door gasinsluitingen in de las. Zorg ervoor dat de lasomgeving schoon is en gebruik de juiste elektrode voor het materiaal.

2. Krimpscheuren

Deze scheuren ontstaan door snelle afkoeling. Voorkom dit door de las langzaam te laten afkoelen en gebruik een voorverwarmingsproces indien nodig.

3. Slakinsluiting

Dit gebeurt wanneer slak gevangen blijft in de las. Zorg voor een goede lastechniek en verwijder slaklagen tussen de lassen.

4. Undercut/Onvoldoende penetratie

Dit gebeurt wanneer de las niet diep genoeg doordringt. Gebruik de juiste stroomsterkte en zorg voor een goede voorbereiding van het lasoppervlak.

5. Spatten

Dit zijn kleine metaaldeeltjes die tijdens het lassen vrijkomen. Gebruik de juiste lasparameters en zorg voor een goede elektrodehoek.

6. Slechte versmelting

Gebrek aan versmelting treedt op wanneer de las niet goed versmelt met het basismetaal. Dit kan leiden tot verminderde sterkte en uiteindelijk falen van de las.

Oorzaken:

• • Te hoog of laag ingestelde lasstroom.
• • Onvoldoende stroomsterkte.
• • Slecht ontworpen verbinding.
• • Verkeerd voorbereide verbinding.
• • Te grote of onjuiste type elektrode.
• • Verkeerde elektrodehoek.

7. Overlapping

Dit defect, bekend als over-roll of overlap, treedt op wanneer het lasmetaal op het basismetaal wordt afgezet zonder ermee te versmelten. Dit kan de las verzwakken en vatbaarder maken voor falen.

Oorzaken:

• • Te lage lassnelheid.
• • Verkeerde elektrodehoek.
• • Te grote elektrode.

8. Boogontlading

Boogafbuiging kan een aantal lasproblemen veroorzaken, waaronder overmatige spatten, onvolledige versmelting, porositeit en lagere kwaliteit.

Oorzaken:

• • Te lage lassnelheid.
• • Verkeerde elektrodehoek.
• • Te grote elektrode.